Ik ben Elf. Ik woon in de zon. Mijn huis staat hoog en droog. Ik wou dat ik het tonen kon. Het is er lekker warm en niemand is er arm. Je wordt er ook niet ziek of moe. Je slaapt er met je ogen toe. Werken moet ik hier niet. Dat doe ik op aarde, zoals je ziet. Ik ruim alle rommel op en steek vieze dingen in het sop. Alles is rein en fijn zo zou het moeten zijn.
Ik ben Elf. Ik woon in de zon. Het is er heel tof. Ik wou dat ik het je tonen kon.