Huiswerk 18 januari 2011 - naam: ___________________ nummer: _____
Tweede leerjaar
Welk woorden bestaat echt? Omcirkel die woorden!
loede - leite - luide - puide - zuiden
schuis - schapen - schiets - schoeft - schoenen
brengt - brenkt - bringt - brengen
bruif - briek - bruid - braaf - broets
klaagt - kloets - klijper - stijpen - stoep
friek - froep - fruit - frans - fraap - frigo
knop - knoop - knoppen - knopen - knijpen - knoupen
hous - mous - fout - gous - lous - pour - bouk
maan - moen - man - moenen - mannen - manen
klien - klijn - klein - lijm - leim - liem
plooien - ploien - knoien - knoeien - koeien
klinter - kloenter - klonter - klanter - klunter - klenter
maag - knaag - leug - kneup - brijs - prijs - buin
bijter - booter - boter - bijler - beilen - bijlen
viertien - voertien - veertien - vourtien - veurtien
drietien - doertien - dertien - dartien - dortien
gommen - gomen - daken - dakken - dikke - dieke
Teken aan de andere kant van het blad!
een bij - een sprinkhaan - een lieveheersbeestje - een vlinder