Huiswerk 22 februari - naam: _______________________ nummer: _____
Tweede
leerjaar
40 : 4 = 24 : 4 = 25 + …… = 100
12 : 4 = 28 : 4 = 89 + …… = 100
20 : 4 = 0 : 4 = 10 + …… =
100 6 x 6 =
4 : 4 = 16 : 4 = 85 + …… =
100 3 x 3=
36 : 4 = 32 : 4 = 80 + …… =
100 7 x 7 =
Vul het juiste woord in!
zeggen – zegen? We bidden de Here God om een ______________
leggen – legen? De kippen ______________ eieren.
mannen – manen? Dat paard heeft lange ____________
ladder – lader? De verver zet de ______________ tegen de gevel.
takken – taken? Piet moet nog twee _________________ afwerken.
potten – poten? Papa zet de ____________________ op het aanrecht.
Het aanrecht in de keuken
Niet vergeten: tanden poetsen! Iedere avond voor het slapen gaan.
’s Morgens voor je naar school vertrekt, als je de tijd vindt, mag het ook altijd!